Wat ik allemaal zou kunnen zeggen – Tiny Fisscher

Dit boek zet aan tot nadenken en tot het in gesprek gaan met kinderen. Ik houd daarvan. De zeventien hoofdstukken (en een kleintje ‘het antwoord’) hebben allemaal eenzelfde opbouw. Eerst staat er een verhaal in de ik-vorm dat geschreven is vanuit een ‘voorwerp’ (bijvoorbeeld een schilderij, een winkelwagentje of het weer). De hoofdstuktitel geeft het ‘voorwerp’ aan, maar ik kan me ook voorstellen dat je de titel als leerkracht of ouder nog niet noemt, maar de leerlingen of je kind laat raden naar de ‘ik’.

Na het verhaal volgt een reeks vragen, een dilemma of een gerichte vraag om het creatief denken in gang te brengen en tot slot een doe-opdracht. Dit laatste type opdrachten kan bijvoorbeeld een tekenopdracht, een groepsopdracht of een toneelstukjesopdracht zijn. Bij het hoofdstuk ‘De vraag’ gaat de slotopdracht over een vragenketting. Iemand stelt een vraag. De volgende geeft geen antwoord, maar stelt opnieuw een vraag, eentje die met de vorige vraag te maken heeft enz.

De leukste hoofdstukken vind ik die over de schaduw en de robot, misschien omdat ik die direct inzetbaar vind in de klas. Alles klopt: het verhaal, de vragen, het uitdagen tot nadenken en de slotopdracht.

Mijn voetstappen klinken zwaar in de gang. Dan doe ik de deur open, en daar sta ik: de nieuwe meesterjuf van deze klas.

Tiny Fisscher schreef de verhalen. Katrin Laureyssen, kinderfilosofe, dacht mee en verzon de vragen en opdrachten. De leuke en passende illustraties zijn van Eva Neirynck.

Dit boek is vooral geschikt voor ouders of leerkrachten die het gesprek met hun kind of hun leerlingen willen aangaan: fantaseren, filosoferen en je gedachten delen. Een boek dat ik zeker als Schoolschrijver ga inzetten.

ISBN 9789493394100, Uitgeverij Samara

Loading